deel 2

hij zag hoe het ding niet meer aan het rennen was. het ding stopte en toen het ding stopte en iets met zijn handen deed begon het onweer. het kind is naar een grot gerend. hij was bang omdat hij het ding heeft niet goed gezien en omdat hij te ver van zijn huis was. plotseling kwam er de beer die in die grot wonde. hij was geen gewone beer. hij zei dat het kind niet bang hoeft te zijn omdat hij vriend was. het kind was bang omdat hij niet wist dat dieren kunnen praten. de beer zei dat het normaal is en dat dieren pratten elke dag met elkaar...

deel 1

er was eens een bang kind. hij heeft in een dorp gewond. hij was vriend meer met dieren en niet zo veel met mensen omdat hij wist dat mensen slecht zijn. op een dag toen hij aan het wandelen was zei hij iets vreemds. dat vreemd ding heeft naar de bos gerend. hij was te nieuwsgierig om het te verloren. hij ging langzaam om het te volgen. na het lange periode in dat het kind het vreemd ding volgt was hij te veel moe. het ding ging door het bossen, rivieren, groten voor enkele uren. hij was op het punt niet meer het te volgen maar hij verandert zijn gedachten...